Bastiaan Stoop vocht zich naar de top van de balletwereld

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Bastiaan Stoop vocht zich naar de top van de balletwereld

"Tijdens mijn vaders ziekte zag ik dansen als iets waarin ik me kon afsluiten van de realiteit."

Bastiaan Stoop (29) werd op zijn zestiende van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag getrapt. “Jij wordt nooit een professioneel balletdanser. Je hebt er de mentaliteit niet voor,” zeiden docenten tegen hem. Dat de puberende jongen toen fysieke problemen en een nare thuissituatie had, wilden de leraren niks van weten.

Via flinke omzwervingen vond Bastiaan alsnog zijn weg naar de top van de internationale danswereld. Nu danst hij al zeven jaar bij het Nationale Ballet in Amsterdam, maar ook de afgelopen jaren ging het niet altijd over rozen. Dit is zijn verhaal.

Advertentie

“Mijn eerste echte kennismaking met ballet was beschamend. Ik was zeven en deed met een groepje jongens aan streetdance in een dansstudio. Verderop werd aan ballet gedaan. Als wij dat zagen op de gang, hielden we een wijsvinger op onze kruin en draaiden we rondjes om de balletdansers belachelijk te maken.

Op een dag gaf een uitwisselingsdocent een paar balletlessen aan een groep. Hij was een sterke, volwassen balletdanser, die zijn hele leven zwaar getraind had. Een grote kerel dus. Hij zag ons grapjes maken op de gang en liep op ons af. Iedereen rende weg, maar ik bleef staan. Die man trok de deur open, pakte me bij mijn schouders en zette me midden in zijn lokaal op de grond. “Kijk dit dan,” zei hij tegen me.

Hij zette af, maakte een sprong, een draai en een split over mijn hoofd heen. Hij schoot alle kanten op. Het hele lokaal zat vol volwassen mensen die met open mond keken. Ik wist me geen houding te geven. Toen de danser klaar was, zei hij: “Zo, doe dat maar eens na, als je zo goed grapjes kunt maken.” Ik schaamde me kapot en ben met tranen in mijn ogen richting de deur geschuifeld. Ik heb ballet daarna nooit meer belachelijk gemaakt.

Foto’s door Diederick Bulstra

Later zei een docent van de dansstudio ook nog dat ik fysiek talent had voor ballet, vanwege mijn doorgestrekte knieën en heupen die uit kunnen draaien. Ik ging bij een balletstudio op gesprek en zag daar een schitterende poster hangen van een duo dansers: zij in een perfecte split, hij nonchalant kijkend in de lens met zijn kin omhoog. Ik vond dat heel indrukwekkend en begon met ballet bij het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. De klassieke les vond ik best saai, maar folkloristisch of modern dansen vond ik gaaf. Dan gierde de adrenaline door mijn lijf als ik ervoor ging.

Advertentie

Mijn klasgenoten op de basisschool reageerden niet zo positief toen ik vertelde dat ik ballet zou gaan doen aan het conservatorium. Ze hebben me flink te grazen genomen en behoorlijk zitten pesten. Gelukkig kon ik me daar redelijk voor afsluiten, omdat ik wist dat ik dit echt wilde doen. De meeste jongens waarmee ik toen veel omging, heb ik daarna nooit meer gesproken. Nu heb je op televisieprogramma’s als So You Think You Can Dance en Ultimate Dance Battle, waardoor dansen de woonkamer van mensen binnenkomt. Maar toen ik overstapte naar het conservatorium, was dansen niet normaal voor jongens.

Op het conservatorium zat ik de eerste jaren alleen met meisjes in de klas. Ik maakte veel met hen mee, maar kon me natuurlijk niet echt met hen vergelijken. Ik ben er niet heel trots op ofzo, maar ik had wel in groep 7 een vriendinnetje en halverwege het jaar opeens een ander vriendinnetje. Een ouder van een van de meisjes kwam nog eens op me af van: “Straks heb je ze allemaal gehad!” Ik was me van geen kwaad bewust. Twaalf meiden zaten op elkaars lip en ik zat ertussen als jongen.

We hadden een paar keer per jaar uitvoeringen en die shows vond ik het leukst om te doen. Losgaan op het toneel, daar ging het me om. Dan kreeg ik een extra koekje mee van thuis en wist ik: nu moet ik het wel even gaan doen, want ik heb een extra koekje gekregen. Na de show stonden mijn ouders altijd te wachten met complimenten of wat commentaar.

Advertentie

Ik had van heel jongs af aan, al voordat ik naar het conservatorium ging, last van migraine. Door de druk en uitputting van het conservatorium werden mijn migraineaanvallen steeds erger. Na elke aanval moest ik een dag of twee plat, in het donker en koude washandjes op mijn hoofd. Migraine bij kinderen werd toen nog niet erkend, dus het conservatorium zag dat als een vorm van spijbelen. Dan moest ik dat weer uitleggen en waren ze boos dat ik mijn vooruitgang niet op kon pakken. Het duurde tot mijn vijftiende tot ik van die migraine af was, maar tegen die tijd had ik al het stempel van luie student.

Toen mijn ouders ook nog gingen scheiden, kwam ik soms verdrietig aan op school, omdat ik me thuis de hele nacht zorgen had gemaakt. Ik was nog jong. De docenten hadden toen best een keertje naast me kunnen komen zitten om te vragen wat er nou aan de hand was. Maar dat gebeurde niet. Ik werd op mijn zestiende opeens van het conservatorium gegooid. Ze zeiden dat ik nooit een professionele balletdanser zou worden. Dat dat niet in mij zat, omdat ik geen discipline had.

Het was een enorme klap, maar ik besloot na een paar maanden dat ik toch heel graag door wilde met een professionele balletopleiding. Ik kreeg toen uit het niets een telefoontje van de directeur van de Nationale Balletacademie in Amsterdam. “We hebben je nodig,” zei hij. Ze hadden een show en iemand had een zware blessure opgelopen. Ze misten de hoofdpersoon en wisten dat ik vrij was. Door de woede die ik had over het feit dat ik van school was gegooid, zei ik meteen: “Ja, ik ga die show doen.” Ik heb daarna bij de Nationale Balletacademie drie jaar keihard gewerkt om door te gaan als danser.

Advertentie

Bij de Nationale Balletacademie kreeg ik een mentor. Ik was nog steeds een beetje nukkig, dus die mentor kwam op een gegeven moment naast me zitten en zei: “Wat is er nou aan de hand? Hoe gaat het thuis?” Ik stortte toen helemaal in, omdat iemand uit de balletwereld eindelijk echt aan me vroeg hoe het met me was. Deze mentor gaf me een speldenprikje, maar ik stroomde helemaal leeg, waardoor ik me realiseerde dat de Nationale Balletacademie een betere plek voor mij was om verder te gaan.

Na drie jaar haalde ik mijn diploma en zag ik online dat het Bayerisches Staatsballett in München dansers zocht. Dat kwam mooi uit, want die zomer ging ik met vrienden naar Mannheim, want daar was tussen de vliegtuighangars ook een van de eerste edities van Timewarp Festival. Na die rave zijn mijn vrienden met de auto teruggegaan naar Den Haag, terwijl ik met regionale treintjes naar München doorging om auditie te doen voor het Bayerisches Staatsballett.

Ik werd aangenomen en vertelde mijn ouders dat ik naar München ging verhuizen. “Nou, dan is het nu tijd om je al mijn platen te geven,” zei mijn vader. Ik luisterde daar vroeger altijd naar, dus dat was een mooi gebaar. We zijn met een aanhanger, de platen en een grote luie stoel naar München gereden. Van een andere danser kon ik een appartement overnemen aan de Leopoldstrasse, met een heel goed uitzicht. Toen ik mijn vader had uitgezwaaid, stond ik daar als 19-jarige, in München. Ik heb die platenspeler uitgepakt, ben in die luie stoel gaan zitten en heb twee dagen lang muziek geluisterd terwijl ik naar buiten keek. Daarna begon het echte werk.

Advertentie

Ik heb drie seizoenen in Duitsland gedanst, een beetje naam gemaakt en kreeg daarom verschillende aanbiedingen. Ik koos voor het Nationale Ballet in Amsterdam, waar ik nu alweer zeven jaar bij zit. Ik heb er veel profijt van gehad dat ik terug naar Nederland ben gegaan. Vijf jaar geleden is mijn vader namelijk heel ziek geworden. Hij kreeg slokdarmkanker, wat uiteindelijk via zijn longen naar zijn hersenen is uitgezaaid. Mijn vader was een grote man, echt een sportman, enorm welbedacht, had doorgestudeerd. In één keer was alles weg. Hij heeft keihard gevochten, maar is drieënhalf jaar na de diagnose overleden.

Dat is het zwaarste wat ik heb meegemaakt, maar ik ben in ieder geval blij dat ik er bovenop zat in de periode dat hij ziek was. Ik heb daarna heel veel gerelativeerd. Het is eigenlijk bizar hoeveel je moeilijk doet om dingen die je helemaal niet deren als het erop aankomt. Laatst nog ging ik om elf uur van het toneel af. Het was laat, donker, koud, ik was moe. En dan ineens komt mijn vader naar boven. Ik heb zoveel verbinding met die man. Mijn eigen vader, mijn allerbeste vriend. Dan weet ik soms echt niet waar ik het zoeken moet uit zelfmedelijden, terwijl ik inmiddels wel heb geleerd dat je daar niet zoveel aan hebt. Je kan er even in liggen, maar je schiet er geen fuck mee op.

Tijdens mijn vaders ziekte zag ik dansen als iets waarin ik me kon afsluiten van de realiteit, om even heel egocentrisch en perfectionistisch alleen met mezelf bezig te zijn. Om blije momentjes voor mezelf te behalen, momenten die ik alleen met mijn hoofd en lichaam daar kon krijgen. Met het dansen kon ik het even van me afzetten als mijn vader weer een chemo had gehad of weer een stap achteruit gegaan was gegaan. Ballet was een positieve uitlaatklep. De eerste productie na zijn overlijden liep ik van het toneel af en dacht ik: wat had ik zijn gezicht nu graag willen zien, of iets van feedback, zo’n typisch pa-woordje.

Advertentie

De balletwereld is competitief. Het is niet zo dat we elkaar van de trap duwen en je de regisseur een tong in je mond steekt als je zegt dat je hogerop wil, maar het is zeker competitief. Door de ziekte van mijn vader was ik een tijdje net iets minder bezig met het omhoog klimmen in ballet. Ik heb in die drie jaar dat mijn vader ziek was, en ook daarna, mazzel gehad dat ze zoveel begrip hadden bij het Nationale Ballet. Ik heb nog heel veel ambitie voor de komende jaren als danser. Ik wil meer, hogerop, het beste van mezelf laten zien. Naast zelf dansen heb ik ook stukken gechoreografeerd. Dat geeft me een soort houvast. Balletten doe je tot je 38ste ongeveer, maar stukken maken kan je theoretisch gezien je hele leven doen.

Je moet stappen ondernemen, jezelf achterna gaan, je proberen te verbeteren en een goed hart houden door de jaren heen. Dan heeft alles wat je overkomt een bepaalde reden, denk ik. Ik denk niet dat ik zelf balletdanser was geworden als die uitwisselingsdocent me niet als kleine jongen aan mijn schouders had opgetild om me te kakken te zetten. Hij liet me voor het eerst zien wat een man in het ballet kan betekenen. 21 jaar later doe ik het nog steeds zelf.”

Dit is een monoloog uit de serie VICE Sports Avonturiers. Zie hier alle verhalen uit deze serie.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.