Hoe Wiljan Pluim een sterspeler werd in Indonesië

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Hoe Wiljan Pluim een sterspeler werd in Indonesië

“Als ik een paar dagen vrij ben, ga ik naar Bali of een ander schitterend eiland. Dat kost niets hier, dus bijna al mijn salaris kan ik sparen.”

In de zomer van 2015 besloot hij dat hij wat anders wilde. Pluim kon naar clubs in Scandinavië, maar koos voor het avontuur en vertrok naar Azië. De middenvelder kwam terecht bij Benamex Binh Duong in Vietnam, maar voordat hij er ook maar een wedstrijd speelde, mocht hij alweer vertrekken. Pluim ging naar het Indonesische PSM Makassar, waar hij nu leeft als een superster. VICE Sports sprak Pluim over zijn leven in Azië. Dit is zijn verhaal.

Advertentie

“Danny van Bakel, die al jaren in Vietnam voetbalt, benaderde mijn zaakwaarnemer in 2015 toen ik het gevoel had dat ik klaar was in Nederland. Danny vroeg of ik zin had om in Vietnam te komen voetballen. Eerst was ik wat huiverig, maar ik ben er toch heen gegaan. Als het niets werd, was ik tenminste een keer in Azië geweest.

Pluim in actie in Azië. (Foto via Wiljan Pluim)

Ik trainde eerst samen met Danny en ging daarna naar de club Benamex Binh Duong. Ondanks dat ik moest wennen aan de luchtvochtigheid en warmte was de club tevreden. Een Vietnamese vriend van Danny deed de onderhandelingen voor mij, maar het verliep allemaal stroef. Nadat we het tekengeld hadden afgesproken, probeerden ze dat in te houden op mijn salaris. Dat soort fratsen. Ik heb aan de onderhandelingstafel zelfs nog via FaceTime Robert Postma – mijn Nederlandse zaakwaarnemer – erbij gehaald. De onderhandelingen duurden een paar weken en ik stond al op het punt om het vliegtuig naar huis te pakken. Uiteindelijk kwam het goed en tekende ik een contract, maar toen begon de ellende pas echt. Ik tekende mijn contract vlak voor kerst. Ik ging eerst nog naar huis om spullen op te halen en zou na de jaarwisseling aansluiten. Toen ik na nieuwjaar terugkwam, was het team al op trainingskamp. Ik reisde hen achterna en in het hotel kwam de trainer me al lachend tegemoet. Ik wenste hem een gelukkig nieuwjaar en met een grote grijns zei hij: ‘Yes, happy new year for you’. Iedere ochtend moest ik om acht uur opstaan om in mijn eentje twintig rondjes te rennen in het stadion. De trainer stond dan langs de kant te schreeuwen dat ik harder moest lopen.

Advertentie

Ik had al een tijdje geen club meer en moest natuurlijk ook fitter worden, maar volgens mij wilde hij vooral even laten zien wie de baas was. Ook met mijn teamgenoten kon ik het niet zo goed vinden. De lokale spelers waren allemaal een beetje hetzelfde als de trainer en lachten om mij. Er was wel een Zuid-Koreaanse jongen met wie ik een optrok, maar hij kon helaas geen Engels.

Tijdens dat trainingskamp kregen we ook elke dag hetzelfde eten voorgeschoteld. Als ontbijt hadden we rijst of noedels. De lunch bestond uit spaghetti bolognese met kip en het avondeten ook. Ik ben tien dagen niet naar de wc geweest. Poepen lukte gewoon niet. Tijdens de terugvlucht van het trainingskamp voelde ik me niet lekker en kreeg ik last van mijn maag. Na de landing ben ik meteen naar de wc gerend en heb daar toen wel even gezeten. Drie dagen later was ik nog steeds doodziek, maar ik moest me op de club melden. De clubdokter gaf me diarreeremmers, maar dat hielp niets.

De trainer wilde dat ik die dagen gewoon tot zes uur op de club aanwezig zou zijn, maar ik ben maar thuis op bed gaan liggen. Ik bleef me ziek voelen en ben na een tijdje toch maar weer naar de club gegaan. Niemand sprak tegen me of gaf me een hand. Na een paar trainingen vertelde de trainer me ineens dat hij me niet fit genoeg vond. Als ik hem vertelde dat ik nog ziek was zei hij: ‘Je bent groot en sterk. Je moet wel fit zijn.’

Ik bleef me maar ziek voelen en ben toen maar op eigen houtje naar het ziekenhuis gegaan. Daar ontdekten ze dat ik een darminfectie had. Ik moest een paar dagen in bed blijven en antibiotica slikken. Dat liet ik de club weten, maar ze keken niet naar me om. Toen ik weer beter was en naar de training ging, mocht ik niet meer meedoen. Een dag later kreeg ik een brief waarin stond dat mijn contract werd ontbonden. Ik kon al vertrekken voordat ik een wedstrijd had gespeeld.

Advertentie

Pluim met zijn teamgenoten bij PSM Makassar. (Foto via Wiljan Pluim)

Clubs proberen in Vietnam wel vaker op die manier van spelers af te komen. In Azië lopen veel Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse spelers rond. Die hebben vaak louche zaakwaarnemers, die de kant van de club kiezen, omdat ze daar nog vaker zaken mee willen doen. Ik had daar gelukkig geen last van. Mijn zaakwaarnemer en ik zijn naar de FIFA gestapt en hebben twee weken geleden uiteindelijk het geld binnen gekregen.

Na mijn vertrek van Benamex Binh Duong was ik transfervrij en trainde een tijdje met een andere Vietnamese club mee. Ik zat in een hotelletje aan zee en het was daar prima toeven, maar ik wilde voor geen goud meer bij een Vietnamese club tekenen. Toch wilde ik in Azië blijven en kwam via Frank van Eijs – die ik in Vietnam leerde kennen – in contact met Robert Albers, de trainer van het Indonesische PSM Makassar.

Ik tekende er voor een half jaar en het ging meteen goed. Het voetbal leeft hier een stuk meer dan in Vietnam. Als wij moeten voetballen, lijkt het alsof de hele stad uitloopt. Optochten van mensen op scooters met grote clubvlaggen rijden dan door de straat. Het is altijd een gekkenhuis. Ik presteer hier ook goed en kan tegenwoordig niet meer anoniem over straat. Veel mensen willen met me op de foto of willen mijn handtekening. Ik ben normaal niet zo van de social media, maar ook op Instagram heb ik al tienduizenden volgers. Dat had ik in Nederland allemaal niet meegemaakt.

Advertentie

Pluim in actie voor PSM Makassar. (Foto via Wiljan Pluim)

Ik merk nu wel dat we in Nederland niets te klagen hebben over het niveau van de scheidsrechters. De Indonesische scheidsrechters kunnen me soms echt het bloed onder de nagels vandaan halen. Ze maken de gekste beslissingen en daardoor heb ik vaak commentaar op de leiding. Dat levert me regelmatig een kaartje op en soms een schorsing. Het voetbalniveau ligt hier een stukje lager dan in Nederland, maar dat betekent niet dat zomaar elke buitenlandse voetballer hier kan spelen. Er mogen maximaal vier buitenlanders bij een club zitten en dat zijn dus vaak de beste spelers. We verdienen ook meer dan de lokale spelers, dus de Indonesiërs verwachten ook wel meer van ons. Het leven is hier goed. Als ik een paar dagen vrij ben, ga ik vaak naar Bali of een ander schitterend eiland. Dan boek ik een hotelletje aan het strand of ga bijvoorbeeld even jetskiën. Thuis krijg ik ook nog privéles in de Indonesische taal. Dat kost allemaal bijna niets hier, dus bijna al mijn salaris kan ik sparen. Het lijkt me mooi om ooit nog in Japan of Zuid-Korea te voetballen, maar voorlopig zit ik hier goed. Ik heb nog anderhalf jaar contract, we staan bovenaan en spelen volgend seizoen waarschijnlijk in de Aziatische Champions League. Ik hoop nog een jaar of vijf profvoetballer te zijn en slijt die jaren het liefst in Azië.”

Dit is een monoloog uit de serie VICE Sports Avonturiers. Zie hier alle verhalen uit deze serie.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.