Voetbal met gevangenisregels: het sportbeleid van de bajes in Zaanstad

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Voetbal met gevangenisregels: het sportbeleid van de bajes in Zaanstad

"Gedetineerden bouwen een ander soort band met je op als je ook met ze gesport hebt. Ze gaan anders naar je kijken."

Buiten ruikt het naar chocoladekoekjes, binnen zitten zware criminelen hun tijd uit. Ik ben met fotograaf David Meulenbeld in Justitieel Complex Zaanstad, de vervanger van de beruchte Bijlmerbajes. Vlakbij de koekjesfabrieken van Verkade is een enorm complex opgetrokken om criminelen uit Amsterdam en omstreken vast te zetten.

JC Zaanstad is het pronkstuk van het Nederlandse gevangeniswezen. We zijn hier om erachter te komen wat voor rol sport speelt binnen de gevangenismuren. Hoe gebruiken de inrichtingswerkers sport om gevangenen in het gareel te houden? Mogen gedetineerden vechtsporten? Is een potje voetbal voor gedetineerden hier wezenlijk anders dan op een pleintje op straat? En loopt zoiets niet gruwelijk snel uit de hand?

Advertentie

De binnenkant van JC Zaanstad. (Alle foto’s door David Meulenbeld)

Als we onze sleutels, portemonnees en telefoons hebben afgegeven en door de metaaldetectors zijn, worden we begroet door Birgit*, een vriendelijke brunette en communicatieadviseur van JC Zaanstad. “Welkom! Zijn jullie weleens eerder in een gevangenis geweest?”, vraagt ze. Nee, gelukkig niet. Een van ons twee heeft wel ooit een nachtje in de cel gezeten, maar dat houden we voor onszelf. Birgit waarschuwt ons dat we vandaag flink gaan wandelen. Het complex is gigantisch.

In JC Zaanstad is plek voor maximaal 1.100 gevangenen en circa 600 man personeel. De meeste gedetineerden zijn vrij jong, tussen de 18 en 35 jaar oud. De misdrijven waarvoor ze vastzitten lopen uiteen van drugshandel tot moord en verkrachting. Terwijl Birgit ons door de gangen van het complex leidt, zien we door de ramen dat elke vleugel zijn eigen kunstgrasveld heeft om op te voetballen. Daarnaast is elke binnenplaats uitgerust met optrekstangen en bedjes om sit-ups op te doen.

Op een van de kunstgrasvelden zien we twee teams gedetineerden tegen elkaar voetballen. De velden zien er beter uit dan de zanderige kunstgrasveldjes van mijn laatste amateurclub. Als je daar een sliding maakte, kon je je beenhuid daarna met een spatel van het veld af schrapen.

Gedetineerden voetballen op een van de kunstgrasvelden van JC Zaanstad.

Birgit brengt ons naar een van de sportzalen diep in de gevangenis. Daar drinken Marcel en Fred* een bakje koffie. Zij zijn PIW’ers, dagelijkse begeleiders van gedetineerden. Het duo komt bij van een potje zaalvoetbal met jongens uit de Top 600, veelplegers uit Amsterdam. “Die zijn wat energieker dan de gemiddelde gedetineerde,” vertelt Fred, een tengere man met een goed Rotterdams accent. “Ze zijn vaak laag opgeleid, soms licht verstandelijk beperkt en hebben veel bewijzingsdrang naar elkaar toe. Ze kennen elkaar ook vaak van buiten de gevangenis.”

Advertentie

Het is normaalgesproken niet de bedoeling dat gedetineerden felle duels met elkaar aan gaan tijdens een potje zaalvoetbal, maar voor de Top 600 ligt dat net iets anders. Niet omdat de inrichtingswerkers bang zijn voor deze gedetineerden, maar juist omdat deze groep onderling wat van elkaar kan hebben. “Deze jongens zijn straatvoetbal gewend, waarbij ze ook aan elkaar zitten. Maar het heeft zijn grenzen, het moet niet gevaarlijk worden. Bij gerichte trappen grijpen we in,” legt Marcel uit.

De sporen van het potje voetbal met de Top 600.

De PIW’ers voetballen regelmatig mee met de gedetineerden, maar vanmiddag bleef Fred bewust op het bankje zitten. “Soms is er een spanningsveldje. Een van de jongens die net meedeed, kende ik bijvoorbeeld nog uit de isoleercel. Hij was nog steeds boos op me. Als ik dan mee ga doen, ben ik een mooi object voor hem om aangepakt te worden. In het zogenaamde spelletje kan je me een extra zet geven als je een hekel aan me hebt.”

Daar staat weer tegenover dat PIW’ers juist een connectie op kunnen bouwen met gedetineerden als ze samen een balletje trappen, vertelt Marcel. “Gedetineerden bouwen een ander soort band met je op als je ook met ze gesport hebt. Ze gaan anders naar je kijken. Dan kun je mensen ook makkelijker gaan corrigeren op de afdeling.” Ik heb het idee dat het sowieso gemakkelijk is om naar Marcel te luisteren. Niet alleen omdat hij vrij lang is en een kale kop heeft, maar hij straalt met zijn kalme stem gezag uit.

Advertentie

Marcel neemt ons mee naar een van de kunstgrasvelden buiten. Onderweg komen we langs een zaaltje waar twee gedetineerden aan het tennissen zijn. “He, dit is geen kijkshowtje he!”, zegt een van de twee als hij de camera van de fotograaf ziet. We beloven geen foto’s te maken en lopen snel door. Eenmaal op het kunstgrasveld vraag ik of de gedetineerden slidings mogen maken. Dat mag niet. “Dan weten we snel niet meer of iets bij het spel hoort of gericht schoppen is,” zegt Marcel. Er gelden buiten ook zaalvoetbalregels.

Dat betekent dat schouderduwen niet zijn toegestaan. Teamsporten gaan er In de gevangenis nou eenmaal wat anders aan toe, zoals bij basketbal. Daarbij is het niet toegestaan om fysieke duels aan te gaan. Het dekken van een speler moet van een afstand. Op mijn vraag of dat het spel niet compleet verandert, is het antwoord duidelijk: “Dat is dan jammer.”

PIW’ers als Marcel en Ron worden opgeleid door het opleidingscentrum van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Daarnaast krijgen ze elke week in Justitieel Complex Zaanstad les van ILO’ers. Zij leren de PIW’ers hoe ze sportlessen kunnen geven aan gedetineerden. De ILO’ers geven de PIW’ers daarnaast ook weerbaarheidstrainingen, zodat zij zichzelf kunnen verdedigen als het uit de hand loopt met een gedetineerde.

Via een wandelingetje door de gangen van de gevangenis leidt Birgit ons naar de dojo voor het gevangenispersoneel. Tussen de bokszakken wordt een groepje PIW’ers in trainingspakken getraind door een paar ILO’ers, waaronder Mirjam, een tengere vrouw met een hippe bril en een paardenstaart. “We leren de PIW’ers bijvoorbeeld polsklemmen en armoverstrekkingen. De boeitechnieken zijn ook heel belangrijk,” vertelt Mirjam. “Het personeel op de afdelingen gebruikt de technieken die we hier geven dagelijks.”

Advertentie

Elke werknemer van de gevangenis heeft een pieper bij zich. Als je in nood bent, kun je op een alarm drukken. Iedereen die dan weg kan van zijn post, moet dan komen lopen om jou te helpen. “En zij moeten dan wel weten wat zij moeten doen, bijvoorbeeld niet dat als iemand jouw duwt, jij diegene meteen neerslaat,” legt Mirjam uit. “Er zijn regels aan verbonden. Je moet proportioneel geweld gebruiken, met de juiste technieken. De nekklem is bijvoorbeeld heel erg in het nieuws geweest. Die mag absoluut niet.”

De kleedruimte van het interne bijstandsteam.

De PIW’ers en bewaarders komen een keer per week naar de dojo om die technieken te trainen. Maar er is ook een speciale eenheid, het interne bijstandsteam, die hier heel wat uurtjes doorbrengt. Dit is min of meer de ME van de gevangenis, die uitrukt bij grotere calamiteiten. Denk aan een gevangene die naar de isoleercel gebracht moet worden, maar weigert mee te gaan. De leden van het interne bijstandsteam trekken dan hun beveiligingskleding aan – een schild, helm en wapenstok – en begeleiden met vijf man een persoon naar de cel.

Het interne bijstandsteam krijgt een briefing over een gevangene als die bijvoorbeeld herhaaldelijk geweld heeft gebruikt of getraind is in vechtsport. Ik weet toevallig dat er een bekende vechtsporter, ene Badr H., vastzit in Zaanstad. Ik ben dus benieuwd of gevangenen mogen vechtsporten. “Absoluut niet,” zegt Mirjam. “Dan heb je kans op haantjesgedrag en de kans op blessures is te groot. We kunnen dan niet meer zien of het echt vechten of trainen is.” Ook niet als het je beroep is? “Nee, dan heb je pech. Dan oefen je maar voor de spiegel.”

Advertentie

Naast de dojo zit een oefencel, waar de bewakers repeteren voor crisissituaties. Mirjam opent de deur en ineens staan we middenin een cel zoals de gedetineerden in Zaanstad die ook hebben. Er staat een stapelbed, met een tv’tje bij beide bedden. Verder staat er niet veel: een kast, magnetron, inklapbaar bureautje, koelkastje en een plank met een waterkoker. “Voordat het interne bijstandsteam een cel in gaat, halen we de stroom eraf,” legt Mirjam uit. “Dan kan de gedetineerde in ieder geval geen kokend heet water gooien.”

In deze cel oefent het gevangenispersoneel crisissituaties.

We lopen de cel uit en wandelen naar de laatste werknemer van de gevangenis die we mogen interviewen. In de personeelsruimte zit Nico, een van de PIW’ers die op de afdeling dagelijks veel contact heeft met gevangenen. “Ik ben vader en moeder voor ze,” zegt hij over zijn rol. “Ik werk met mensen die normafwijkend gedrag kunnen vertonen. Ik let op alles, stuur ze aan. Voor veel mensen is dit een hele nieuwe wereld. Je wordt uit de maatschappij gerukt en komt hier. Zo moet je het zien.”

Nico vertelt dat sport belangrijk is voor de gedetineerden. “Je doet de hele dag niks, dus dan slaap je ‘s nachts ook niet meer. Als jij overdag geen energie verbrandt, kun je ‘s nachts geen oog dicht doen,” legt hij uit. De gedetineerden zijn dus creatief in het sporten in hun eigen cellen. “Sit-ups en push-ups zijn makkelijk, maar soms vullen ze ook colaflessen met water, binden ze daar hun kussensloop aan en kunnen ze zo gewichtheffen. Dat mag eigenlijk niet, maar het gebeurt wel.”

Advertentie

Een van de luchtplaatsen waar gedetineerden sit-ups kunnen doen.

Nico is zelf niet de sportiefste, maar wel een van de begeleiders met fitnessen. Ik vraag hem of hij buiten de gevangenis nog weleens mensen tegenkomt van binnen. “Soms, en dan groet ik ze gewoon. Maar het gebeurt helaas vaker dat ik ze hier weer tegenkom als ze weer de fout in gaan.”

Op weg naar de uitgang lopen we langs een vleugel met het Penitentiair Psychiatrisch Centrum van het complex. “Mogen we daar ook nog even kijken?,” vraag ik. Birgit en Mirjam vinden het prima. Op de binnenplaats van de afdeling luchten een paar patiënten met zeven bewakers. Hier zijn de bewaarders altijd in de meerderheid. Birgit laat ons ook even de fitnesszaal van deze afdeling zien. “Teamsporten worden hier minder gedaan vanwege de verschillende motorische beperkingen en vaardigheden van de patiënten,” zegt Mirjam erbij.

De luchtplaats van Penitentiair Psychiatrisch Centrum van JC Zaandstad.

In het fitnesszaaltje zijn een paar patiënten aan het sporten met harde dancemuziek op. We steken onze hoofden naar binnen, maar lopen de zaal niet in. Dat is niet de bedoeling. Recht naast de ingang rent een gedetineerde van een jaar of dertig zijn longen uit zijn lijf op een loopband. Zijn passen zijn onregelmatig, maar hij zweet niet. “Omdat veel patiënten van deze afdeling medicijnen gebruiken, kan het zijn dat ze niet goed kunnen zweten. Omdat er dan kans is op oververhitting, kunnen ze niet te lang sporten,” legt Mirjam uit.

We zijn inmiddels een halve dag in de gevangenis en de muurtjes beginnen al op ons af te komen. Gelukkig mogen wij gewoon weer naar buiten, door het sluissysteem. De lucht van chocoladekoekjes komt direct weer op ons af. Het voelt lekker om weer buiten te zijn.

*De namen van Birgit en Fred zijn op verzoek gefingeerd om hun identiteit te beschermen. De echte namen zijn bij de redactie bekend.

VICE Sports gaat deze week de bak in om erachter te komen welke rol sport binnen de gevangenismuren speelt voor gedetineerden en beleidsmakers. We publiceren verhalen en video’s uit binnen- en buitenland. Zie hier de verhalen die we tot nu toe hebben gepubliceerd.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.