Waarom Franse clubs in de derde divisie het knap lastig hebben
Red Star

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

Waarom Franse clubs in de derde divisie het knap lastig hebben

Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE Sports Frankrijk.

Geen voetballer droomt ervan om in de Franse derde divisie te spelen. Toch loopt deze competitie – de Championnat National – over van ambitieuze, jonge voetballers die koste wat het kost proberen om de laatste stap richting professionele competities te zetten. Maar ondanks hun ambitie, is het voor de clubs knap lastig om in deze competitie te overleven en kerngezond te blijven. Dit geldt ook voor Red Star Paris, de Franse club die we dit seizoen volgen.

Advertentie

Elk weekend strijden de teams van kleine clubs voor een handjevol mensen in afgelegen stadionnetjes, om zo de nodige punten bij elkaar te sprokkelen. De spelers verdienen weinig en er is niet veel eer te behalen. Daar droomt natuurlijk geen voetballer van. “Alle spelers eisten een transfer toen we degradeerden naar het derde niveau,” zegt Samuel Allegro, die tussen 2011 en 2015 voor Red Star speelde.

Red Star viert de titel in 2015. (Foto van Christian Lagat via Flickr)

De Championnat National loopt ook niet over van clubs met een rijke historie. Veertien van de zeventien teams hebben nooit op het hoogste niveau gespeeld. Toch struinen de voetballers het hele land af om een potje te ballen en busreizen van meer dan acht uur zijn geen uitzondering. Van Duinkerken naar Béziers is het zo’n tien uur rijden. “Maar als je in deze competitie uitkomt, is het financieel gewoon niet mogelijk om het vliegtuig te pakken. De Championnat National, je kan er maar beter zo snel mogelijk weer uit zijn,” voegt Samuel toe. Alleen is het voor spelers niet eenvoudig om snel terug te keren naar de Ligue 2. De competitie is van een bijzonder hoog niveau en dus is de concurrentie moordend. “In vergelijking met de lagere competities in andere landen, is deze competitie gewoon ontzettend goed. De wedstrijden zijn tactisch van een hoog niveau en fysiek wordt er veel gevraagd van spelers,” zegt Samuel.

Voormalig Red Star-speler Naïm Sliti viert een doelpunt. (Foto via Facebook)

“Veel spelers die afvallen bij de grote profclubs belanden in de Championnat National,” zegt Brest-trainer Jean-Marc Furlan. De competitie staat dus bol van spelers met een enorme bewijsdrang. Dat zorgt er ook voor dat veel clubs behoorlijk aan elkaar gewaagd zijn. “Fysiek had ik het zwaarder in de Championnat National dan in de Ligue 1,” zegt de 39-jarige Samuel Allegro. Hetzelfde geldt voor Naïm Sliti. De Tunesiër, die in 2015 kampioen werd met Red Star, weet hoe moeilijk het is om uit te blinken in deze competitie. “Voor kleine technische spelers is het moeilijk om je eigen spel te spelen. De wedstrijden zijn vaak hard en fysiek.” Sliti speelde zelf ook in de Ligue 1 en Ligue 2. “De kloof tussen de Ligue 1 en Ligue 2 is veel groter dan tussen de Ligue 2 en de Championnat National,” zegt hij.

Advertentie

In de Championnat National spelen vooral jonge spelers, en dat biedt ook kansen. “Ik adviseer juist spelers om naar de Championnat National te gaan, zelfs als het salaris wat minder is. Er zitten veel scouts op de tribunes, omdat ze weten dat er veel jong talent rondloopt,” zegt Sliti.

Brest-trainer Jean-Marc Furlan. (Foto via Reuters)

Niet iedereen kijkt er op die manier tegenaan. Yannick Kamanan verliet in 1999 Le Mans om naar Tottenham te gaan. Na een paar jaar in de jeugd keerde hij toch weer snel terug. “Ik mikte eigenlijk op een elftal in de Ligue 1, maar uiteindelijk belandde ik op het derde niveau. We voetbalden in steden zonder enige voetbalcultuur. Geen kwaad woord over die clubs, maar ik stond niet te springen om tegen die onbeduidende clubs in kleine plaatsen te spelen. Ik was Tottenham gewend en dit was toch wel andere koek.” Gilles Favard, die af en toe aanschuift bij het Franse sportprogramma L’Équipe du soir, is ook niet optimistisch over de Championnat National. “Welke voormalige spelers uit deze divisie voetballen nu echt op het hoogste niveau? Alleen Valbuena en Ribéry. Verder zijn er nog wel een paar jongens die nu in de Ligue 1 spelen, maar meer niet.” De Championnat National is ook nauwelijks op televisie te zien, dus de clubs kunnen inkomsten uit televisiegelden wel vergeten. “Ze moeten het volledig hebben van lokale sponsoren. Van de gemeenten hoeven ze ook niets te verwachten,” zegt Favard. De kleine clubs zijn gewend aan de CFA – het vierde niveau van Frankrijk – terwijl grotere clubs in financiële problemen terecht kunnen komen in deze competitie. Geen club heeft daardoor echt de ambitie om een stabiele kracht in de Championnat National te worden.

Danilson Da Cruz en Florian Makhedjouf na de titel in de Championnat National. (Foto via Facebook)

Volgens Samuel Allegro moet de competitie hervormd worden om dit probleem tegen te gaan. “Regeltjes zorgen ervoor dat clubs het lastig krijgen in de competitie. Er zijn weinig inkomsten, maar veel verplichtingen. Clubs moeten te veel spelers te veel betalen.” De begrotingen van de clubs – op die van Red Star en Laval na – liggen ook niet hoger dan drie miljoen euro, dus het is bijna niet te doen om een volledig professionele club te onderhouden. En ondertussen heb je een behoorlijk goed team nodig om uit de competitie te komen. “Een atletisch team dat defensief sterk is,” zegt Furlan. Samuel Allegro promoveerde naar de Ligue 2 in zijn laatste seizoen bij de club. “Dat was een mooi kampioenschap. Twee speeldagen voor het einde waren er nog acht teams in de race voor de titel. Spannender kon niet.” Voorlopig gaat het ook goed met het Parijse Red Star. Ze staan bovenaan, met drie overwinningen in vier wedstrijden. Het kan een mooi seizoen worden, al weten we nu natuurlijk nog weinig. Maar één ding is wel zeker: er zal vooral heel hard gestreden worden om deze competitie te kunnen verlaten.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.