We spraken Bruno Silva over Ajax, de dood en leven als boer

FYI.

This story is over 5 years old.

Sport

We spraken Bruno Silva over Ajax, de dood en leven als boer

Veel voetballiefhebbers zullen zich Bruno Silva nog herinneren als de rechtsback die regelmatig naar voren denderde als een soort Thalys op noppen.

Lange tijd was het angstvallig stil rondom de Uruguayaan, toen hij revalideerde van de levensbedreigende schouderblessure die hij in 2011 opliep. Silva ging als boer op het platteland werken en wonen. Inmiddels woont hij nog wel op het platteland, maar is hij ook weer voetballer, bij Cerro Largo in zijn geboorteland.

Hij speelt tegenwoordig op knollenvelden in krakkemikkige, halflege stadions, maar dat deert hem niet. Silva is allang blij dat hij weer kan spelen, in de regio waar hij is opgegroeid nog wel. Het is goed toeven in Uruguay, hij heeft een uitzicht waar een schilder jaloers op zou zijn, met in de verte de bergen die lonken. Het leven is lekker tranquilo en lacht Bruno Silva toe. VICE Sports sprak Bruno om erachter te komen hoe zijn leven er nu uitziet.

Advertentie

VICE Sports: Hoi Bruno, je bent lang uit beeld geweest, hoe is het met je?
Bruno Silva: Erg goed, dankjewel. Al is mijn Nederlands niet zo goed meer, het is alweer een tijdje geleden sinds ik in jullie land ben geweest.

Ben je blij dat je weer terug bent in je geboortestreek?
Zeker, ik ben in deze regio geboren, dit is mijn thuis. Veel van mijn jeugdvrienden wonen hier ook nog.

Wat doe je nu precies? Voetbal je nog?
Ja, ik speel op dit moment bij tweedeklasser Cerro Largo, de club uit deze streek. We spelen dit seizoen nog een paar wedstrijden en we staan op de derde plaats, kort achter de koploper El Tanque Sisley. Het verschil is maar twee puntjes dus we maken kans om te promoveren. Als ik speel krijg ik gewoonlijk ook de aanvoerdersband. Daarnaast ben ik nu al tijdje bezig met de trainerscursus hier, daar ben ik bijna mee klaar.

Hoe oud was je eigenlijk toen je vertrok uit deze streek?
Toen ik veertien jaar was verliet ik m’n ouderlijk huis al om te kunnen spelen bij Danubio in Montevideo. Dat was eigenlijk nog veel te jong, het was dan ook een moeilijke tijd. Maar goed, ik had geen keuze als ik wilde slagen als voetballer, Danubio is een grote club in Uruguay. Opeens moest ik alles zelf doen en alles leren: koken, schoonmaken, dat soort dingen. Daar heb ik nu wel nog steeds profijt van. Mede doordat ik zo vroeg uit huis ging ga ik nu extra vaak eten met jeugdvrienden of andere leuke dingen doen zodat ik iedereen weer eens kan zien. Een beetje compenseren.

Advertentie

Bruno viert bij Ajax een doelpunt van John Heitinga. (Foto: Proshots)

Had je daar later in Rusland ook profijt van? Dat was immers de tweede grote stap uit je carrière.
Ja zeker, in 2004 belandde ik bij FK Rostov. Dat was geen goede ervaring, de club was toen ook nog compleet anders. Nu spelen ze Champions League, destijds was het nog een degradatiekandidaat. Ik was ook helemaal alleen in Rusland en had wat moeite met de cultuur, het was een moeilijke tijd. Ik ging daarom snel weer terug naar Danubio. Toen kort daarna FC Groningen me wilde hebben was ik echter toch wel geïnteresseerd, ik wist vrijwel niets van de club en de stad maar ik hoorde alleen maar positieve verhalen. Er was ook interesse van Palmeiras in Brazilië, maar ik koos toch voor de overgang naar Europa. Nederland staat bekend als één van de beste landen om talent te ontwikkelen.

Hoe beviel Groningen je?
Een stuk beter dan Rusland in ieder geval. Al vond ik het wel koud natuurlijk, haha. Nederland lijkt in niets op de streek waar ik ben opgegroeid. Ik werd goed opgevangen door alle mensen daar en ook sportief hadden we succes. We eindigden op de vijfde plaats en hadden een goede ploeg, met onder meer Erik Nevland en Glen Salmon. Het viel me op dat alle spelers zo rustig aan de bal waren, zelfs de jeugdspelers.Dat komt door de opleiding in Nederland. Het seizoen daarna, in 2006, kwam mijn vriend Luis Suárez ook bij de selectie, dat maakte het alleen maar leuker. Er was op een gegeven moment ook sprake van interesse van Fiorentina, maar daar weet ik verder weinig van.

Advertentie

Fiorentina was niet de enige geïnteresseerde club. In januari 2008 stond Ajax op de stoep en wilde je niet meer voor FC Groningen spelen, met woedende reacties als gevolg.
Ik begreep de fans wel. Die passie en emotie horen ook bij het voetbal, dat is logisch. Die passie is ook wat voetbal zo mooi maakt. Toen Ajax zich meldde was ik al bijna 28, een leeftijd waarop ik nog graag een stap wilde maken. In het shirt van Groningen heb ik ook altijd alles gegeven, ik heb me altijd voor 110 procent ingezet. Die gedachte zorgt ervoor dat ik rustig kan slapen.

Was het achteraf een goede keuze om naar Ajax te gaan?
De eerste paar maanden bij Ajax onder Adrie Koster waren erg goed. Ik speelde toen ook veel interlands voor het nationale elftal van Uruguay. Die periode zie ik als het hoogtepunt van m’n carrière. Toen Marco van Basten trainer werd kreeg ik minder speelminuten, net als het seizoen daarna. Daarom vertrok ik halverwege het seizoen 2009-2010 naar SC Internacional in Brazilië. Ook daar begon ik goed, in het jaar dat ik daar speelde wonnen we zelfs de Copa Libertadores, de Champions League van Zuid-Amerika. Nadat de Uruguayaanse coach Jorge Fossati werd ontslagen kreeg ik echter nog maar weinig speeltijd. Helaas liep ik meteen na mijn periode bij Internacional ook die blessure op, daarna heb ik nooit meer op hoog niveau kunnen spelen.

Steun van Ajax-supporters voor Bruno tijdens zijn revalidatie. (Foto: Proshots)

In januari 2011 schoot je schouder uit de kom en moest je geopereerd worden. Dit leek een routineklus, maar later werd de situatie opeens levensbedreigend. Waar ging het fout?
Het was ongelofelijk, ik werd geopereerd en mocht nog dezelfde dag naar huis. Na een dag of twee kreeg ik flinke pijn en moest ik terug naar het ziekenhuis. Ik bleek een infectie te hebben die m’n kraakbeen had aangetast en in m’n bloed terecht was gekomen. Mijn arm begon te zwellen en ik kreeg koorts. Ik werd in een rolstoel geplaatst en ook m’n nieren stopten met werken. Het ging steeds slechter, en toen was ik bijna dood.

Advertentie

Dat klinkt ontzettend heftig.
Ja absoluut, gelukkig overleefde ik het. Voor m’n gevoel was mijn carrière eigenlijk al klaar, maar mijn arts bleef herhalen dat het mogelijk zou zijn om terug te keren. Hij kreeg gelijk en ik maakte na meer dan twee jaar m’n rentree. Ik kan met m’n rechterarm nog steeds niet alles doen. De mobiliteit van m’n schouder is nu ongeveer zestig procent. M’n laatste operatie was in Italië, daarna heb ik daar zes maanden in de revalidatiekliniek gezeten. Sindsdien is de situatie enorm verbeterd, maar daarvoor kon ik niet voetballen, niet sporten, helemaal niets. Nu kan ik weer gewoon spelen. Ik heb geen pijn bij het voetballen en ik ben ook niet meer bang dat er weer iets mis zal gaan, dat is het belangrijkste.

Luis Suárez is een van je boezemvrienden, had je veel aan hem in die zware periode?
Ja absoluut. Ik spreek Luis nog steeds vaak, net als Herman Pinkster [spelersbegeleider van Ajax] en Hugo Alves Velame, die ook bij Groningen heeft gespeeld. Luis en ik hebben samen bij FC Groningen, Ajax en het Uruguayaanse nationale elftal gespeeld, dus we kennen elkaar goed. Een hele warme, vriendelijke man, die op het veld alles doet wat nodig is om te winnen. We hebben in de week van de Champions League-finale vorig jaar [die door FC Barcelona gewonnen werd en waarin Suárez scoorde] zelfs nog samen wat gedronken, dat deed me veel. Ik spreek hem vaak kort voor wedstrijden nog even via de telefoon.

Advertentie

Jij hebt als geen ander zijn opmars van dichtbij meegemaakt.
Toen hij binnenkwam bij Groningen was hij nog jong, maar je zag toen al de potentie bij hem. Ik had wel verwacht dat Luis goed zou worden, maar niet zó goed. Je kon wel al aan het begin van zijn carrière zien dat hij een speler is met iets… speciaals, iets anders. Maar niet alleen dat, hij is de laatste jaren ook erg gegroeid. Ik ben blij dat hij nu internationaal zo’n grote naam is. Luis is zonder twijfel de beste speler waar ik mee heb samengespeeld, hoewel ik Jan Vertonghen ook heel erg goed vond. Spectaculaire speler. Net als, eh, hoe heet hij ook alweer, die Danés… Christian Eriksen! Die bedoel ik, we hadden echt een goede lichting in die jaren bij Ajax.

Toen jij debuteerde als voetballer, in 2000, stond Uruguay nog op de 32e plaats op de FIFA-ranking. Inmiddels staan jullie in de top tien en werd in 2010 zelfs bijna de finale van het WK bereikt. Hoe verklaar je de opkomst van het Uruguayaanse nationale elftal?
Het belangrijkste is geduld. De bondscoach, Óscar Tabárez, is nu al tien jaar bezig met het nationale elftal. Hij bekijkt alles, zelfs de wedstrijden van de jeugdelftallen met spelers onder de zestien jaar. Hij heeft eigenlijk ook verschillende generaties getraind. Tot de eerste generatie behoren jongens als Diego Forlán en Diego Lugano. Daarna krijg je bijvoorbeeld Luis Suárez, Diego Godín en Edinson Cavani. Op dit moment heb je alweer een nieuwe groep jonge talenten bij de selectie. Bovendien spelen mannen als Suárez en Godín in Spanje en in de Champions League op ontzettend hoog niveau.

Advertentie

Ondanks dat jullie maar drie miljoen inwoners hebben.
Uruguay is een klein, maar wel voetbalgek land, net als Nederland. Hier wil denk ik zo’n 95 procent van alle jongetjes profvoetballer worden. Het eerste cadeautje dat je in Uruguay krijgt als jongen is een bal. Niet alleen jongens zijn er gek op trouwens, ik heb twee dochters die ook allebei voetballer willen worden, haha. Dat zijn allemaal factoren die meespelen bij de groei van Uruguay als voetballand. Het is jammer dat ik door mijn blessure zelf niet meer interlands heb kunnen spelen.

Klopt het dat je een tijdje als boer hebt gewerkt? Beviel dat?
Ja, ik woon nog steeds op het platteland, maar ik werk nu niet meer als boer. Dat deed ik voornamelijk voordat ik bij Cerro Largo speelde. Ik woonde tussen de koeien en varkens destijds. Ik had zo’n vijftig koeien en die verkocht ik voor het vlees. Als ik stop met voetballen pak ik dat werk misschien nog wel op, maar dat weet ik eigenlijk nog niet. Ik houd van het platteland en van rustig leven: lekker eten, een biertje drinken, veel lachen, dat zijn de mooie dingen. Ik speel met Cerro Largo nu in de tweede divisie, als we promoveren naar de Primera División stop ik als voetballer, dan vind ik het mooi geweest.

Wat mooi, van profvoetballer naar boer. Ik zie het onze eigen nationale voetbalsterren zoals Memphis Depay of Gregory van der Wiel nog niet zo gauw doen. Zou je na je voetbalcarrière trainer willen worden, net als veel van je collega’s?
Over ongeveer zes maanden ben ik klaar met de trainerscursus en zou ik ergens aan de slag kunnen als coach. Maar ik wil daarvoor eerst nog naar Europa om te kijken bij andere trainers en daarvan te leren. Misschien dat ik ook nog naar Nederland terugkeer als dat kan, om daar te praten met wat coaches. Ik zou het hartstikke mooi vinden om bij Ajax als jeugdtrainer aan de slag te gaan, maar daarvoor moet ik eerst mijn Nederlands wel wat verbeteren, haha. Het zou lastig zijn omdat mijn familie natuurlijk ook hier in Zuid-Amerika woont, maar Nederland is wel een mooi voetballand en fijn om te wonen. We zien het wel.

Je klinkt als een gelukkig man.
Ik heb niets te klagen, ik woon nu in een klein dorp en de mensen hier hebben bijna geen doorgroeimogelijkheden. Als ik dan naar m’n eigen carrière kijk, ben ik heel gelukkig dat ik wel de kansen heb gehad en dat ik nu gezond ben.

Dit is een interview uit de serie Het Nieuwe Leven, waarin gestopte profvoetballers vertellen over hun nieuwe carrières. Zie hier alle verhalen uit deze serie.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.